Afbeelding

Roelof woonde aan de Vriezenveenschewijk

Columns

Rond 1951 verhuisde Roelof met zijn ouders van de Veenstraat naar het Veenpad aan de zuidkant van de Sluis in het Veenkanaal. Het Veenpad, (nu de Bakkersveenweg) liep van de Sluiskade Zuidzijde naar de Leidijk, (nu de Dalweg). Aan dat Veenpad stonden twee huizen. In een van die huizen kwam Roelof te wonen. Mooi dicht bij school. Het Veenpad liep op een honderd meter afstand evenwijdig aan de Hoofdweg achter de school langs. Roelof had dan de school wel mooi dichtbij, maar hij moest een klein eindje om lopen over het pad dat nu de Dinkel heet. Hij kon ook binnendoor, maar dan moest hij bij de politieagent over de grond en die wilde dat feitelijk niet hebben. Stiekem mag een boel, maar daar lag ook vaak zo’n Duitse herder op de loer, dus daar moest Roelof wel voor uitkijken. Over het hek klimmen kon ook, maar dat mocht niet van de bovenmeester. (Je had toen nog bovenmeesters). Langs de sluis kon ook, maar dat was nog verder om. Langs het pad (nu de Dinkel) woonde Roelof zijn Opoe. En dat was ook weer een obstakel, want als Opoe hem zag dan was het vaak: “Roelof kom je na schooltijd even bij mij langs want dan moet je even voor mij naar de winkel”. En Roelof had het al zo druk met allerlei zaken. Het pad was een aftakking van het Veenpad. Dat pad lag een beetje op een zandhoogte. Het was in de winter ook wat beter begaanbaar dan het Veenpad. 

Alles was daar verder in die tijd wild en ledig. Heide overal en buntgras. Berkenboompjes, en zogenaamde russen die daar opschoten. En natuurlijk de veenkuilen die daar na het afgraven van het veen voor de turf waren ontstaan. Later, toen de ruilverkaveling achter de rug was, kon je van dat alles niks meer zien. Behalve in het Veenmuseum aan de Paterswal, daar is nog iets van dat oude. In die tijd dat Roelof nog maar zo rond elf jaar was en dicht bij opoe kwam te wonen, moest Roelof, als Opoe op bezoek was geweest en het al wat begon te schemeren (tweeduuster noemden ze dat), Opoe naar huis brengen over die smalle paadjes. En dan vertelde Opoe aan Roelof over al die lichtjes die zij gezien had boven dat heideveld. Daar zei ze, “Komen allemaal huizen te staan, wanneer weet ik niet maar wel gauw”. Roelof griezelde wel bij die verhaaltjes.

Het hele stuk tussen de Sluiskade Zuidzijde en de Dalweg is inmiddels vol gebouwd. Zou de Opoe van Roelof dat toch allemaal al gezien hebben? Ze beweerde ook dat tegenover wat nu de Dinkel heet, een gebouw kwam te staan. Een schuur of een huis dat wist ze niet. En binnen een paar maanden, zei ze er ook nog bij. En inderdaad, het gebeurde. Aan de Bakkersveenweg staat een huis op die plek. Opoe was met de helm op geboren, beweerden ze in de buurt. Bewijs is er nooit voor geweest dat ze in de toekomst kon kijken, maar het staat vanaf Sluiskade Zuidzijde tot aan de Dalweg nu wel vol met huizen. Als Roelof er thuis naar vroeg of het waar was wat ze over Opoe zeiden, kreeg hij te horen, “Je moet niet alles geloven wat ze zeggen.”

Henk Vos