Afbeelding

Vitale leefgemeenschappen zijn in alle kernen nodig

Columns

In deze maand van het dialect of de streektaal speelt het dorpsgevoel weer op. ‘Een kou vatten’ wordt in Vriezenveen anders geïnterpreteerd dan in andere kernen van Twenterand. Gaat het om een koe bij de horens vatten of een verkoudheid oplopen? Nu kun je nooit weten hoe een koe een haas vangt, maar dat is iets anders. In bijeenkomsten in De Peddemorsboerderij in Vjenne en in het kerkelijk centrum Irene in Vroomshoop viert de streektaal hoogtij. Geldt ook voor de komende Vroomshoopse Revue. Mooi, want dat is de taal van het hart.

In Friesland kennen ze zelfs dubbele Nederlandse als Friese namen als aanduiding van woonplaatsen. Oud-raadslid Bertus Wessels, tegenwoordig voorman van de Verenging Oud Vriezenveen in Vriezenveen, wilde dat in de gemeente Twenterand ook toepassen. Voor kernen als Vriezenveen, Westerhoeven, de Pollen, Bruinhaar, Geerdijk en Den Ham is dat in te vullen. Vjenne, Westerhoev’n, de Pölle, Bruunehaar, Geerdiek en N’am, dat lijkt min of meer logisch.

Maar dan Westerhaar-Vriezenveensewijk. Dat dorp kun je echt niet de Wieke noemen. Dat doet geen recht aan de historie van dat unieke tweelingdorp. En Vroomshoop dan? Dat werd tijdens de viering van 150 jaar in 2009 aangeduid als ‘De Diamant in Twenterand’. Dat was toen een slogan, net als bij het eeuwfeest van Vroomshoop in 1959: ‘Van trekvaart tot welvaart’. Is vergelijkbaar met ‘‘t Vjenne neugt oe’ bij 600 jaar Vriezenveen in 1969 of in 2019: ‘Vjenne, wat aons’. Zo’n onderscheidende slogan werkt niet bij plaatsnamen, want elke dorp en elke buurtschap in Twenterand is uniek en ‘geliek’. ‘Kanaaldorp’ is ook te algemeen voor Vroomshoop, dus laten we het maar zo.

Dorpsgevoel laat zich zeker ook weerspiegelen in gemeenschapszin. Als het er echt om gaat wat voorzieningen betreft, springt men in bres. Het dreigende verlies van de kerk in de Pullen raakt mensen, dat is te merken. Overal in den lande zie je dat leefbaarheid in kleinere kernen bedreigd wordt door dergelijke ontwikkelingen. De uitgave ‘Hoe God verdween uit Jorwert’ van Geert Mak spreekt wat dat betreft boekdelen. In Geerdijk kwamen Raymond Hudepohl c.s. in actie toen met het onttrekken aan de eredienst de karakteristieke Willibrordkerk driegde te verdwijnen. Nu wordt daar perspectief geboden met al dan niet religieuze bijeenkomsten, koorzang en ga zo maar door. Die gezamenlijke inspiratie hebben we nodig in dorpen en kleinere kernen.

Wat doet het dan goed dat inwoners in de Pollen opstaan om hun kerkgebouw te redden. Ze zijn al strijden gewend, denk aan de inzet voor de verkeersveiligheid met het fietspad naar Bruinehaar, dat veel te lang op zich laat wachten. Kerkbesturen moeten niet vooral denken in termen van gebouwen en financiën, maar in geloofsgemeenschappen blijven investeren. Natuurlijk spelen financiële overwegingen mee, maar zoals ik eens las: ‘kruis en munt’ moeten in balans zijn. Opmerkelijk is in de Pollen dat hulp en advies van externe ervaringsdeskundigen is gevraagd. Dan ontdek je dat kerkmuren niet zo massief zijn als ze lijken. Dat geloof mensen bindt in plaats dan dat het scheidt. En ook: daar waar deuren dicht dreigen te gaan er vensters worden geopend.

Dit lijkt onze toekomst. De interesse in de politiek, die steeds meer vergrijst en naar binnen gericht is, neemt alleen maar af. Wat er nodig is zijn vitale Dorpsraden en Plaatselijke Belangen, waarin bewoners zich echt herkennen. De kernen in de plattelandsgemeente Twenterand kunnen daardoor vitaler worden. Naar het gemeentebestuur toe kan dat alleen maar goed werken.